zaterdag 24 februari 2018

We 💗 Su!!

"O nee....", zegt Casper een beetje beteuterd. En dan nog een keer: "o neee". Ik kijk op van mijn telefoongesprek want meestal betekenen die "o nees" dat er iets overboord is gevallen en dat Cas geen zin heeft om er achteraan te springen. Dat is ook dit keer het geval. Bij het opruimen van ons bijbootje is onze laatste peddel in de Surinamerivier beland en die drijft nu in rap tempo met de stroom mee richting binnenland. Onze andere peddel zijn we op de Kaapverden al verloren en deze wil ik behouden dus ik gooi de telefoon aan de kant en spring achter de peddel aan de rivier in. Even niet nadenken over alle piranha's, slangen, kaaimannen en andere beesten die hier zwemmen....

De peddel heb ik vlot te pakken maar terug aan boord komen is een ander verhaal. De stroming is veel te hard om tegenin te zwemmen en de lijn die Cas nog probeert te gooien, redt het niet tot mij. Gelukkig komt Baywatch Kees 'Buchanan' van de White Mustang met zijn 2,5 pk aangekneurd en hij pikt de verzopen kat, met peddel, op. En daarmee komt er een einde aan onze avonturen in Suriname. Na 5 hele fijne weken is het tijd om afscheid te nemen van Domburg, medezeilers, vaste stamgasten van Harbour Resort Domburg en de heerlijke loempias van warung Mit Shiv. Tobago wacht op ons!

Suriname was een blank canvas voor ons toen we erheen voeren. We konden ons er eigenlijk geen goede voorstelling bij maken. Inmiddels zijn we een beetje verslingerd geraakt aan het land. De vriendelijkheid van haar inwoners. Het heerlijke eten. De onvoorstelbare hoeveelheid groen om je heen. Het is misschien geen land waar we zouden kunnen wonen, maar het voelt wel als een plek om terug te komen.

We varen een week op de Commewijne en Cotticarivier samen met de White Mustang en de Elisabeth en onze boot blijkt een ware trekpleister voor alles wat de jungle te bieden heeft. We krijgen een slang aan boord, een vogelspin, een piranha en een giftige kikker. De Freek Vonk boot worden we gedoopt.

We gaan naar Botopasi in het binnenland, alleen met een korjaal via de rivier bereikbaar. Daar bezoeken we het Saramaca museum dat ons veel leert over deze groep mensen die afstammen van de maroons, de slaven die destijds zíjn gevlucht van de plantages. We leren ook wat Saramacaans: ai = ja (wordt te pas en te onpas gebruikt), weki nooo = goedemorgen als groet, weki oooo = goedemorgen als antwoord

We stommelen de Brownsberg op in een 4x4 om daar de watervallen te bekijken.

En we brengen natuurlijk de nodige tijd door in Paramaribo om alle aanbevolen eettentjes uit te proberen, om lekker te slenteren op de Centrale Markt waar de koopvrouwen ons uitleggen hoe we tayerblad moeten klaarmaken en hoe je de bitterheid van antruwa af kunt krijgen.

Van de stamgasten in harbour resort Domburg leren we hoe dingen werken (of niet werken) in Suriname en er wordt gebarbequed en gekaraoked. Met de nodige schalen bitterballen er bij voelt het bijna als thuis.

Uiteindelijk begint het blauwe water van de Carieb nu toch te hard aan ons te trekken en we maken ons klaar voor vertrek. 450 mijlen noordwestwaarts, niets geen windje en golven in de rug maar weer ouderwets zeilen zoals de eerste weken van onze reis. We nemen afscheid van Suriname met een beetje pijn in ons hart. Ja ja.

Een slang?? No spang...

Een Wanhattiaan


Voor 30 cent met de zo'n bus!!



Knooppunt Atjoni

Uitzicht bij Botopasi (stuurboord)

Uitzicht bij Botopasi (bakboord)

Kanonskogelboom

Lokale kreek op de Cotticarivier


Luie zweet er uit wandelen

Kleurrijke Samaracaanse dames

Houten kont

Op bijboot-excursie in de Koopmanskreek
Zij aan zij ankeren